Een paar weken geleden appte mijn moeder mij. Haar wandelclub startte na maanden coronapauze weer voorzichtig op. Tijdens een van de eerste wandelingen, uiteraard met inachtneming van de afstandsregels en de club opgedeeld in koppels, was mijn moeder ingedeeld bij de oudste wandelaarster. Nu deed zich het voorval voor dat deze dame, vermoedelijk per abuis, op een trapje dreigde achterover te vallen. Nou ja dreigde, dat gebeurde ook daadwerkelijk.
Gelukkig was de reflex van mijn moeder, die achter haar liep, niet een stapje opzij te zetten, maar ving zij haar oudere groepsgenote op. Het liep wonderwel gelukkig goed af. Toch rees niet lang daarna bij mijn moeder de vraag: ja, alles goed en wel, maar wie heb ik nu eigenlijk opgevangen? Hoe noem je eigenlijk de oudste dame, of het oudste vrouwelijk lid van een club? Is dat de nestor? De nestor zelf was van mening dat zij de nestrix is. Maar goed, zij was door de bijna-val wellicht nog niet helemaal scherp. Vandaar het appje, of wij misschien wisten hoe het zit.
De heer Lisanne
Er is onmiskenbaar een ontwikkeling gaande dat minder vaak benadrukt wordt dat een rol, functie of beroep door een man of vrouw wordt uitgeoefend. Maar we zien wel verschillen per beroep (of functie of studie). Laten we dicht bij huis beginnen. Heer van Kopij kan tegenwoordig zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Zo ontving Lisanne onlangs nog een schrijven gericht aan ‘de heer Spanbroek’. Bij beroepen als journalist, bakker, arts, advocaat, auteur is het toch wel wat ouderwets en achterhaald, vinden wij, om daar een vrouwelijke variant van te gebruiken of te construeren als de sekse er in principe niet toe doet.
Real-estate planner
Ingewikkelder wordt het bij woorden die in zich een sterkere verwijzing naar de sekse dragen, zoals groenteman, ombudsman, burgemeester of directiesecretaresse. José, verbonden aan een mbo, zag de naam van de opleiding tot directiesecretaresse veranderen in managementassistent. Bij woorden met ‘man’ en ‘meester’ zien we dat de naam behouden blijft, maar inclusiever wordt. Er zijn, voor zover wij konden nagaan, geen nieuwe benamingen gekomen voor veilingmeester, burgemeester, groenteman, visboer, et cetera. ‘Gelukkig’ krijgen ‘nieuwe beroepen’ vaak onbegrijpelijke ‘Engelse’ benamingen waar dit helemaal niet speelt. Neem de real-estate planner (voorheen makelaar) of onze personal bancer die onze cash-flow beheert…
Zowel het Groene Boekje als Van Dale kennen het woordje ‘nestrix’ niet meer, maar bijvoorbeeld nog wel rectrix. En we komen politica nog wel eens tegen, maar musica of historica vrijwel nooit meer. Er verandert op dit vlak dus heel veel in onze taal, in korte tijd, maar de taal is – gelukkig maar – ook wel weer aangenaam inconsequent. Terugkomend op de opgevangen nestrix. Ja, dat is een archaïsche term geworden, meer mensen zouden haar tegenwoordig wellicht de nestor noemen, maar onjuist kun je de term wat ons betreft niet noemen. En dat geldt eigenlijk voor alle voorbeelden die we noemden.
Enkele overwegingen tot slot:
- de betekenis van veel functienamen en beroepsnamen verschuift en wordt inclusiever;
- in beginsel adviseren wij alleen een verwijzing naar de sekse op te nemen als daar inhoudelijke redenen voor zijn. Dus wel: ‘Er zijn in onze provincie maar vier vrouwelijke burgemeesters.’ En niet: ‘Onze mannelijke secretaresse heeft de notulen voortreffelijk uitgewerkt.’